Volledig artikel
Klik hier om het volledige verhaal als pdf te lezen...
In de tussentijd is iedereen wel een beetje klaar met corona. Alleen is corona nog niet klaar met ons. Gelukkig klinken er geluiden dat er in de zomer weer meer mogelijk wordt. Dat is een mooi vooruitzicht, maar voor het zover is moeten we nog even geduld hebben en positief blijven. Wat dat betreft kunnen we soms nog best iets leren van onze cliënten en leerlingen
Pedro Habets woont, met ambulante begeleiding, zelfstandig in een appartementencomplex in Witte Vrouwenveld. Samen met zes andere cliënten van Koraal. De wijk ligt op een steenworp afstand van Maasveld, waar Pedro tot maart vorig jaar werkte in de bakkerij en op de boerderij. Maar corona haalde daar een dikke streep door.
“Ik had er grote moeite mee”, vertelt Pedro. “Dat ik van de ene op de andere dag binnen moest blijven en geen bezoek mocht ontvangen. Hoe lang gaat dit duren? Wat moet ik doen de hele dag? En wanneer zie ik mijn familie en vrienden weer? Die vragen spookten voortdurend door mijn hoofd. Ik voelde me ontzettend onzeker en wist niet wat ik met mezelf aan moest.”
“Onze begeleiders deden er alles aan om die eerste periode zo aangenaam mogelijk te maken. Maar ik wilde niets liever dan werken en heb me daar sterk voor gemaakt. Uiteindelijk kon ik aan de slag bij De Kornuiten van Koraal, een dagbestedingsplek in Lemiers, vlakbij Vaals. Vanaf de dag dat ik daar binnenstapte, is mijn leven veranderd.”
“Ik ga er met de lijnbus naartoe en geniet van de rit door het Heuvelland. Het werk is super afwisselend. De ene keer maken we mutsen voor schoolkinderen ter ere van carnaval, de andere keer hartjes voor Valentijn. En als ik iets voor mezelf wil fabriceren, dan kan dat ook. Zo heb ik inmiddels een kastje en een tuinset gemaakt. Natuurlijk moeten we ook bij de Kornuiten van Koraal de maatregelen in acht nemen. Maar er is zoveel plek dat me dat geen enkele moeite kost.”
“Dat mijn vriijheid door corona beperkt is, vind ik nog steeds verschrikkelijk. Vooral de avonden zijn eenzaam. Maar ik ben het virus dankbaar dat het me naar Lemiers heeft gebracht. Want daar voel ik me als een vis in het water.”