Volledig artikel
Klik hier om het volledige artikel te downloaden als pdf...
Het Zonnehuis is een kinderbehandelgroep van Koraal in Simpelveld. Hier worden kinderen van 5 tot 12 jaar met allerlei soorten problematieken tijdelijk opgenomen om samen met zorgprofessionals en belangrijke mensen uit de eigen omgeving te werken aan hun toekomst. Iedereen zal zich kunnen voorstellen dat de uithuisplaatsing en de opname op de groep een ingrijpende ervaring is. Voor een kind en voor de ouders. Koraal werkt vanuit de principes van Trauma Informed Care (TIC) en de inhoudelijke gedachte van ‘Het liéfst thuis... en anders zo thuis mogelijk.’
In sommige situaties is een opname door een opeenstapeling van gebeurtenissen echter onvermijdelijk. Om de traumatische impact van een opname zoveel mogelijk te beperken is Het Zonnehuis anderhalf jaar geleden met een nieuwe werkwijze gestart. Met als doel om de opnameduur te verkorten (maximaal 9 tot 12 maanden) door de behandeling te intensiveren en uiteindelijk toe te werken naar een thuisplaatsing. Als een thuisplaatsing niet mogelijk blijkt, kunnen de kinderen doorstromen naar een minder intensieve vorm van zorg, zoals een pleeggezin of gezinshuis. De werkwijze die is ontwikkeld bij Het Zonnehuis blijkt inmiddels zo succesvol dat deze ook door de overige jeugdhulp-groepen van Koraal regio Parkstad wordt overgenomen.
“Ik gun het elk kind om thuis te kunnen blijven wonen in plaats van op een behandelgroep zoals Het Zonnehuis”, zegt GZ-psycholoog Kim van der Sluijs. Twee jaar geleden startte ze met het uitwerken, uitvoeren en opvolgen van de nieuwe werkwijze. “In Nederland werken we gelukkig steeds meer vanuit de gedachte ‘thuis, ténzij…’ Dat neemt niet weg dat er altijd gezinnen zullen blijven bestaan die een beroep moeten doen op onze residentiële zorg. Bijvoorbeeld door een crisissituatie, door het volledig vastlopen van de thuissituatie of vanwege andere zwaarwegende redenen. Als opname uiteindelijk de enige optie is, dan vind ik dat wij er alles aan moeten doen om die opname zo kort mogelijk te laten duren. Een opname is immers een ingrijpende levensgebeurtenis. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt daarnaast dat het effect van residentiële behandeling na 9 tot 12 maanden fors afneemt.”
Emotionele dag
Kim omschrijft de impact die een opname op een kind kan hebben: “Eefje was zes toen ze vanuit de thuissituatie bij Het Zonnehuis kwam. Ze was heel erg verlegen, dus kroop ze meteen weg achter de benen van mama toen ik me voorstelde. “Ik denk dat jij… Trees heet”, zei ik. Daar moest ze om lachen. “Neehee… ik ben Eefje!” Het ijs was gebroken. Terwijl de medewerkers van de groep een spelletje met haar speelden, hielp ik de ouders met het inrichten van haar kamer. De ouders stelden praktische vragen, maar de overduidelijk voelbare emoties werden niet besproken. Dus maakte ik ze bespreekbaar: “Hoe is het eigenlijk met jullie op deze emotionele dag?” Ze pakten elkaar vast en braken in tranen uit. “Weet je, we hebben echt alles geprobeerd. Echt alles, maar het werd maar niet beter.” En ineens was er de ruimte om het gesprek aan te gaan over hoe pijnlijke keuzes rationeel gezien wel de juiste keuzes kunnen zijn.”
“Dat maakte het moment waarop de ouders afscheid namen van Eefje niet minder hartverscheurend. Later op de dag liep ik een paar keer naar Het Zonnehuis. Eefje was volledig in shock door de drukte op de groep. Zoveel vreemde gezichten, zoveel nieuwe indrukken. Ze uitte geen woord meer en moest zelfs overgeven. ’s Avonds was ik erbij om welterusten te zeggen. Ik probeerde haar gerust te stellen door te vertellen dat ik er de volgende ochtend weer voor haar zou zijn.”
“Mama? Mama… mamaaaaa???” hoorde ik toen ik de volgende ochtend haar slaapkamerdeur opende. De schreeuw om haar moeder raakte me. “Ik ben het, Kim. De mevrouw van gisteren, weet je nog?” Ze keek me versuft aan, totdat er een blik van herkenning was. Ik hielp haar met aankleden en introduceerde haar opnieuw aan de groep. Dat ging al beter. In de dagen die volgden voelde ze zich steeds een beetje meer op haar gemak. Maar ze bleef vragen naar haar ouders. “Wanneer zie ik papa en mama weer?” Toen ze weer naar de groep kwamen, rende Eefje haar ouders tegemoet. En bij het videobellen begroette ze hen steevast met een glimlach van oor tot oor.”
De glimlach van Eefje was voor Kim de drijfveer om van de werkwijze bij Het Zonnehuis de nieuwe standaard te maken: “Als uithuisplaatsing écht niet voorkomen kan worden, dan is het aan ons om ervoor te zorgen dat een kind weer zo snel mogelijk kan worden herenigd met het gezin. Hoe? Door de behandeling te intensiveren en het liefst nog voor de opname vanuit een multidisciplinaire bril te bekijken. Door alle benodigde residentiële, ambulante en poliklinische zorg in te zetten. Dat is de werkwijze die we nu binnen Het Zonnehuis hanteren: geen wachtlijsten meer vanaf de start van de behandeling, meerdere hulpvormen tegelijkertijd inzetten en niet meer uitsluitend het kind als uitgangspunt nemen, maar het hele gezin. Want terwijl het kind bij Het Zonnehuis groepsbehandeling en therapie krijgt, werken we met de ouders aan hun hulpvragen en leerdoelen.”
Hoog tempo
“Deze werkwijze vraagt veel van ouders, het kind en de betrokken hulpverleners”, licht Kim toe. “Het tempo van de behandeling ligt namelijk hoog. Bij de intake bespreken we welke dingen goed gaan, maar ook wat de hulpvragen zijn. Samen met de ouders maken we een zorgplan waarin we onder andere beschrijven wat de zorgprofessionals gaan doen, welke therapieën worden ingezet en welke specialisten worden betrokken. Indien nodig wordt er gelijktijdig aan de behandeling een diagnostiektraject gestart om zo snel mogelijk een duidelijk beeld te krijgen van de hulpvragen van het kind. Gedurende de behandeling stemmen betrokken zorgprofessionals veelvuldig met elkaar af en worden doelen indien nodig bijgesteld.”
“Al vrij snel na de opname wordt de ‘thuisplaatsing’ besproken, waarbij er ook altijd een alternatief plan wordt bedacht voor als het thuis niet lukt. We streven ernaar dat een kind binnen 9 maanden na opname weer tot ontwikkeling is gekomen en dat het weer thuis kan wonen binnen 12 maanden. Als terugkeren in de thuissituatie niet mogelijk is, dan is het doel om een ‘zo thuis mogelijk’ alternatief te vinden. Dat wil zeggen dat een kind zo vaak mogelijk bij de ouders is, maar woont in een pleeggezin, gezinshuis of leefhuis. En die opties zijn allemaal meer ‘thuis’ dan een intensieve behandelgroep. Bij Het Zonnehuis is de gemiddelde behandelduur inmiddels teruggebracht naar 12 maanden. En dat ook nog eens binnen de financiële kaders die van toepassing zijn!”
Vervolgplek
“Het zijn mooie resultaten”, zegt Kim. “Resultaten die worden onderstreept door woorden die ik steeds vaker hoor als een kind onze behandelgroep verlaat. Een moeder zei laatst: “Dankzij Koraal hebben we onze zoon Tim weer terug. Daar kunnen we jullie niet genoeg voor bedanken. Zijn vader sprak zelfs van ‘een wonder’. Nadat hij jarenlang buiten beeld was, heeft hij door de bemiddeling van onze medewerkers nu weer briefcontact met Tim. Met tranen in zijn ogen zei hij onlangs dat hij heel erg uitkeek naar het belmoment dat ze binnenkort zullen hebben. Dat het niet zou lukken om Tim weer thuis te laten wonen werd al vrij snel na de opname duidelijk. Daarom ben ik er wel trots op dat we nu - tien maanden later - een mooie vervolgplek voor hem hebben gevonden in een pleeggezin.”
“Ik loop terug naar de groep. Vanavond is het afscheid van Tim. We eten frietjes en sluiten af met cadeautjes. De overige kinderen en de groepsleiders hebben lieve succeswensen voor hem opgeschreven in een boekje. Tim kijkt echter niet heel vrolijk. Wat is er aan de hand? “Ik vind het best spannend om nu écht afscheid te nemen van de groep. Ik heb het hier zo fijn gehad. Maar nu heb ik geen ruzie meer met mama en spreek ik papa zelfs weer!”
Na een emotioneel afscheid stapt hij in de auto bij zijn pleegvader. Op weg naar een mooie toekomst. Kim besluit: “En daarom gaan we de werkwijze die we hier bij Het Zonnehuis hebben fijngeslepen ook bij de overige jeugdhulp-groepen binnen Koraal regio Parkstad inzetten. Of ik daar trots op ben? JA ZEKER!”