Als je weet dat ongeveer 20 procent van de bevolking hooggevoelig (HSP) is, dan is het niet zo gek dat er in elke (kleuter)klas zo’n 5 leerlingen zitten bij wie prikkels harder binnen komen. Dat is het geval bij kinderen die HSP zijn of (kenmerken van) autisme hebben. Als leerkracht is het belangrijk om dat te weten, zodat je daar op in kunt spelen. In de dynamiek van een kleuterklas ligt overprikkeling op de loer. Hoe breng je weer rust in de klas?
Gedragsproblemen bij kleuters
“Onze hulp bij leerlingen met gedragsproblemen wordt vaak ingeroepen in groep 3, 4 of 5,” vertelt KEC medewerker Jolanda Joosen, “Maar in de jaren ervoor is er ook al het één en ander gaande. In het project Het Jonge Kind, op 8 scholen in West-Brabant, geven we praktische adviezen aan kleuterleerkrachten hoe je kunt omgaan met gedragsproblemen in de klas. Regelmatig krijgen we daarbij de vraag hoe je overprikkeling kunt voorkomen bij kleuters. Hieronder geeft ze haar tips en vertellen een aantal leerkrachten hoe zij daarmee omgaan in de praktijk.
1. Structuur
Structuur is belangrijk voor kleuters, zodat ze weten wat ze gaan doen en wat ze kunnen verwachten. Dat geeft zekerheid en daarmee rust. Dat is extra belangrijk voor HSP’ers en kinderen met autisme. Een vaste dag- en weekplanning is daarvoor heel geschikt. Op vaste tijden werken, kringgesprek, fruit eten en buitenspelen. Veel scholen werken daar al mee. Juf Nanny vertelt over haar kleuterklas: “Kleuters hebben altijd veel behoefte aan structuur. Ik denk dat voor een kwart van de klas het noodzaak is dat er veel structuur is. De rest zou ook wel kunnen omgaan met minder structuur, maar vaart er wel bij.” De kinderen hebben om die reden dan ook bij haar een vaste plek in de kring.
2. Duidelijkheid
Duidelijkheid geven aan kinderen is ook heel belangrijk. Voorbeelden daarvan zijn om dagelijks met je klas door te nemen wat er vandaag op het programma staat. En ook te benoemen als het programma afwijkt. “Als we op donderdag het Nationaal Schoolontbijt hebben, dan vertel ik dat al op maandag en dat herhaal ik elke dag. Zodat de kinderen weten dat het op donderdag anders gaat,” legt juf Nanny uit.
Langzaam praten en alle kinderen bij je toelichting betrekken vergroot de duidelijkheid. Juf Nanny maakt ook veel gebruik van pictogrammen. “Als ik in de klas vertel wat het dagprogramma is, gebruik ik pictogrammen. Daarmee maak je het visueel en blijft het beter hangen.” Daarnaast benoemt ze alles en herhaalt ze veel. “Soms kunnen kinderen met autisme snel in paniek raken als er voor hen iets onverwachts gebeurt.” Door dingen te benoemen (“Ik benoem bijna alles, als ik mijn vest uittrek omdat ik het warm heb, benoem ik dat”) ‘landt’ het ook in de drukke hoofdjes en reageren kinderen veel rustiger.
3. Veiligheid
Kinderen moeten zich veilig voelen in de klas. Dan ervaren ze rust en zijn ze in staat om dingen in zich op te nemen en dingen te leren. Wie zich niet veilig voelt, komt helemaal niet aan leren toe. Veiligheid biedt je met een positieve sfeer in de klas, waar duidelijke grenzen zijn wat wel en niet mag, waar je fouten mag maken en aangemoedigd wordt om nieuwe dingen uit te proberen. Ook consequent en vooral rustig reageren als grenzen overschreden worden geeft veiligheid.
Soms zijn het hele kleine dingen waarmee je veiligheid biedt aan een kind. Juf Anja vertelt: “Een kindje vond het heel moeilijk om mij in de ogen te kijken en tegen mij te praten. Voor mij was het daardoor moeilijk contact met hem te krijgen. Ik kreeg de tip om tegen het kindje te zeggen dat hij naar mijn voorhoofd kon kijken in plaats van in mijn ogen. Dat werkte heel goed. Voor mijzelf omdat je bijna niet het verschil ziet als iemand naar je voorhoofd kijkt of in je ogen. En voor het kindje zelf, die wist zich beter een houding te geven. Ik merk ook dat hij steeds meer begint te vertellen uit zichzelf, hij voelt zich nu veiliger.”
4. Rust
Met alle nieuwe onderwijsvormen, zoals ‘bewegend leren’ zou je bijna vergeten dat rust ook heel belangrijk is. Hoe bouw je rust in in de klas? Juf Anja legt uit hoe ze het in haar klas doet: “Tijdens het fruit eten is het altijd stil, dat is een rustmoment. In het begin dacht ik: Moet dat nou echt? Maar het is juist heel fijn. Voor jezelf een moment van rust, maar de kinderen vinden het ook heerlijk om even rustig te zitten.” Na de lunchpauze is een moment waarop kinderen heel onrustig binnen komen. “Dan bouw ik ook een rustmoment in. Alle kinderen gaan aan hun tafeltje zitten, leggen hun hoofd op hun armen op tafel, en dan tik ik op de triangel. Even een paar minuten stil. Soms vertel ik een kort verhaaltje. Het is maar vier minuten, maar ze vinden het zelf heel fijn, dat zeggen ze ook.”
Rust kun je ook inbouwen door niet teveel prikkels in de klas aan te brengen. Jolanda Joosen: “Op sommige scholen is overal wat te zien: in de gangen hangen kleurrijke tekeningen, met Sinterklaas en kerst worden de gangen en lokalen volgehangen met vlaggen en andere versiering. Voor kleuters kan dat al snel teveel worden. Door een minder uitbundige versiering bouw je meer rust in op school. Net zo gezellig, maar veel minder prikkels.”
5. Time-out
Overprikkeling kan je niet altijd voorkomen. De ene dag zit een kind beter in z’n vel dan de andere dag. Misschien is er thuis iets gebeurd of voelt een kind zich niet zo lekker. Overprikkeling uit zich bij het ene kind anders dan het andere: de één krijgt een woedeaanval, een ander loopt weg, en uit pure frustratie kunnen kinderen een ander ook gaan slaan of bijten. Hoe kun je daar het beste op reageren?
Jolanda Joosen: “Het is belangrijk om een time-out te nemen en zelf rustig te reageren. Creëer daarom in de klas een time-out hoekje waar het kind even apart kan zitten. Niet als straf, maar om tot rust te komen. Je legt uit dat je straks even komt praten. Als het kind een ander heeft pijn gedaan, geef je aan dat dat niet mag, maar wel op een rustige manier. Terwijl jij het kind troost wat pijn heeft, kan het overprikkelde kind tot zichzelf komen.”
Als je merkt dat het kind weer rustig is, ga je in gesprek. Benoem het gevoel (‘Ik zag dat je heel boos was, klopt dat?’) en maak nieuwe afspraken (‘De volgende keer dat je zo boos wordt, kom je maar naar mij toe’). Belangrijk is ook dat het weer wordt goed gemaakt met het andere kind.
“Het is belangrijk om te weten dat zo’n situatie niet zomaar gebeurt, dat heeft een oorzaak,” legt Jolanda uit, “Na zo’n time-out heeft het kind veel positieve aandacht nodig. Blijf daarom ook oog houden voor de dingen die wel goed gaan en benoem ik die ook.”
Ervaar jij situaties in de klas waar je graag over wilt sparren?
KEC Onderwijs heeft een aantal experts op het gebied van kleuteronderwijs die jou kunnen begeleiden en adviseren over omgaan met gedragsproblemen bij kleuters. Praktische tips die aansluiten bij de situatie in jouw klas, die je meteen verder helpen.
Neem contact met ons op via 076-5025995 of kec@koraal.nl en we helpen je verder.